Grote circulaire potentie voor kleine binnenhavens
Inleiding: druk op watergebonden bedrijventerreinen
Er staat veel druk op watergebonden bedrijventerreinen als bestemming voor woningbouw, kanÂtoorlocaties, retail of recreatie. Dit bemoeilijkt de positie van nieuwe ruimtevragers als de circulaire economie. Het is gegeven deze druk niet verwonderlijk dat het watergebonden karakter van watergebonden bedrijventerreinen afneemt. Naast de hiervoor genoemde druk verhuizen watergebonden bedrijven regelmatig naar grotere kavels in zeehavens, keren bedrijven zich af van het water of beëindigt traditionele watergebonden industrie haar activiteiten. Tenslotte laten gemeenten bedrijventerreinen niet graag leeg staan vanuit strategische beleidsdoelen. Zeker niet als dit een activiteit betreft waarvan de vormgeving nog niet duidelijk is, zoals de circulaire economie.
De opkomst van binnenhavencontainerterminals en de daarmee samengaande fenomenale groei in ruimtebeslag voor distributiecentra laat zien dat ruimtelijke ontwikkelingen snel zeer sterke ruimtelijke implicaties kunnen hebben.
Toenemende druk op ruimte vraagt om inzet kleine vaarwegen
Juist vanwege de druk op ruimte wordt niet alleen gekeken naar de potentie van aan groot vaarwater gelegen binnenhavens, zoals Utrecht of Nijmegen, maar zijn ook kleinere binnenhavens aan kleine vaarwegen gelegen relevant.1 Bouwlogistiek, circulaire economie en afvalvervoer worden als kansrijke markten voor de toekomst gezien en momenteel wordt zwaar ingezet op modal shift, waarbij de maatschappelijke impact van kleine vaarwegen groot is. Er zijn in Nederland meer dan dertig belangrijke binnenhavens voor kleine schepen.2
Circulaire potentie kleine binnenhavens: Arkel en Leerdam
Om een idee van de circulaire potentie van deze ruim dertig ‘grote’ kleine binnenhavens te krijgen zijn twee willekeurige binnenhavens bezocht: Arkel en Leerdam. Arkel en Leerdam zijn binnenhavens met een groot industrieel verleden. In Arkel was de aan het Merwedekanaal gevestigde betonfabriek ‘Betondak’ ooit de grootste betonfabriek van ons land. Tachtig procent van de productie werd aanvankelijk via de binnenvaart vervoerd. Arkel is bereikbaar voor Klasse IV-schepen en kent een relatief groot niet-watergebonden bedrijventerrein aan het Merwedekanaal zonder overslagfaciliteit, en daarnaast een kade voor incidentele overslag van bulk.
Leerdam is bekend van de glasindustrie. Vroeger was het vooral ambachtelijke glasproductie, de laatste jaren is het procesindustrie. Ook was omvangrijke houtindustrie in de binnenhaven gevestigd. In Leerdam bevindt zich een op- en overslaglocatie voor zand en grind aan de Linge, toegankelijk voor Klasse II-schepen.
Beperkte potentie circulaire economie
De betonfabriek in Arkel is in 2011 definitief gesloten wegens het inzakken van de bouw. Op de voormalige locatie wordt momenteel een woonwijk gebouwd. Daarmee wordt (weer) een watergebonden bedrijventerrein prijsgegeven ten gunste van woningbouw. Investeringen in circulaire toepassingen of in nieuwe bouwindustrie via vervoer per binnenvaart lijken echter weinig kans te maken in Arkel wegens bestaande betonindustrie in de nabijheid en onvoldoende lokale potentie van circulaire materialen, wegens de geringe omvang van Arkel. Ook hiervoor geldt dat er betere alternatieven in de nabijheid zijn – met name in Gorcum.
De glasfabriek in Leerdam maakt momenteel actief gebruik van de binnenvaart door middel van de zand- en grind op- en overslaglocatie van het bedrijf Buijs Leerdam, naast de glasfabriek gelegen (zie foto). Daarnaast is deze terminal toeleverend voor de bouw. Gemiddeld gaat het om ongeveer twaalf schepen per week die vijf- á zeshonderd ton per keer leveren, resulterend in een omvangrijke overslag van meer dan driehonderdduizend ton per jaar. Er is potentie om nog meer vervoer voor de glasfabriek over water te transporteren. Deze casus illustreert het belang van een Klasse II-vaarweg voor de lokale industrie. De terreinen van de voormalige houtfabrieken zijn momenteel jachthaven en onderdeel van het waterfront van Leerdam. Ook in Leerdam zijn de potenties van circulaire toepassingen via water beperkt, onder meer wegens het ontbreken van uitbreidingsmogelijkheden.
Conclusie: circulair is niet altijd overal mogelijk
De potentie van watergebonden bedrijventerreinen aan kleine vaarwegen voor circulaire economie lijkt groot. Bezoek aan twee kansrijke ‘grote’ aan klein vaarwater gelegen binnenhavens leverde echter een zeer beperkte potentie op maar bevestigde het belang van de binnenvaart over klein vaarwater. De zoektocht naar voor de circulaire economie kansrijke watergebonden bedrijventerreinen heeft nog een kleine dertig grote binnenhavens aan klein vaarwater te gaan.